
Boeles en Van Giffen
Twee selfmade archeologen kunnen worden beschouwd als de grondleggers van de moderne terparcheologie.
De eerste is P.C.J.A. Boeles, die in zijn rol als conservator van het Fries Museum gedurende de eerste helft van de 20e eeuw een aanzienlijke collectie van terpvondsten opbouwde en belangrijke publicaties over de oude geschiedenis van Friesland schreef.
De tweede is Albert Egges van Giffen, die vanaf 1908 onderzoek
uitvoerde in vele terpen en wierden, met als bekendste Ezinge. Van 1920-1954
was hij directeur van het Biologisch-Archaeologisch Instituut van de
Rijksuniversiteit Groningen (nu Groninger Instituut voor Archeologie).